Willem Straatman

Een halve eeuw op stap door Wageningen

door Willem Straatman (Bibliotheek Wageningen, vrijdag 12 september 2014, 20.15 uur)

Dames en heren goede avond en welkom bij deze  gesproken column over Wageningse cafés. Dit is voor mij een beetje vreemd op dit tijdstip. Want sinds ruim een halve eeuw maak ik er een gewoonte van om op de vrijdagmiddag rond borreluur een biertje te gaan pakken in een of meerdere van de plaatselijke cafés. Een gewoonte waar ik maar moeizaam en met de nodige tegenzin van afwijk. Organisator Wim Heijman heeft mij via een soort list gevraagd of ik bereid was om in het kader van de monumentendag een column voor te lezen over plaatselijke cafés. Veiligheidshalve vertelde hij pas later dat het op een vrijdagavond was. Een pleister op de wonde is, dat hij zelf nu ook veroordeeld is mijn lot mede te ondergaan.

Dames en heren… ik begin mijn verhaal over Wageningse cafés op een niet voor de hand liggende plaats. Die plaats is ons prachtige waddeneiland Schiermonnikoog. Daar overleed nu bijna twee weken geleden Jan Fischer, de eigenaar van het beroemde hotel Van der Werff. Fischer bestierde zijn hotel op een volstrekt eigen wijze. Hij liet zoveel mogelijk bij het oude en hechtte er aan om de  oorspronkelijke sfeer vast te houden. Duizenden mensen werden verliefd op het hotel en op de ouderwetse bijna sacrale gelagkamer. Om bij Van der Werff een kamer te boeken moet je soms een jaar wachten. Een gevleugelde uitspraak van Jan Fischer – die ook wel Jan Blauwpak werd genoemd- was : … Vernieuwen is een gebrek aan zelfbeheersing … !
Zeg nou zelf , dat past toch precies in het kader van monumentendag.

Het geeft ook aan wat ik van cafés vind. Ze moeten zo min mogelijk veranderen. Cafés zijn de vluchthavens voor de hectiek van alledag. Een barkruk is een dukdalf waaraan we ons vermoeide lichaam of geteisterde geest kunnen aanmeren om vervolgens de harde realiteit voor een aantal uurtjes achter ons te laten. Een café is voor velen een veilige thuishaven. Je voelt je er op je gemak. Veel cafés bestaan al lang…. sommige zelfs eeuwen. In dergelijke kroegen wordt het verleden bijna tastbaar. Het zijn levende musea die ons op een prettige wijze op de toekomst van morgen voorbereiden.
In Wageningen zijn helaas niet al teveel van die oorspronkelijke laafplaatsen meer over. Deels heeft dat met oorlogsverwoestingen te maken, maar deels ook met …inderdaad een gebrek aan zelfbeheersing. Toch zijn er in onze stad  genoeg mooie en boeiende cafés te vinden. Ik ga met u een tocht door Wageningen maken. Het wordt een kroegentocht die gebaseerd is op een halve eeuw persoonlijke ervaring. Mocht het verhaal voor u te saai en droog zijn, dan weet u dat u om de hoek op diverse plaatsen in de buurt hulp kan worden geboden.

Aan de hand van mijn opa bezocht ik al vanaf 1951 de Wageningse etablissementen. Ik werd in 1948 in de Vijzelstraat geboren en was er dus vroeg bij. Het eerste café waar ik ooit binnenkwam was dan ook De Rijnstroom van Bart Quint. Nu heet dat Carré, terwijl het in tussenliggende jaren ook bekend heeft gestaan als Cambrinus en De Valk.
Aan opa’s hand bezocht ik ook De Roos van Henk Rothuis in de Kapelstraat. Voor die tijd stond het bekend als café Verhaaf. Nadat Rothuis zijn zaak sloot werd het uiteindelijk een coffeeshop. In de Kapelstraat was ook het café  Het Centrum van Gert van de Weerd te vinden. Hij werd opgevolgd door Joop van Leuteren en vervolgens door Richard Bugel en Cor Brussen. Het Centrum wordt nu al weer geruime tijd door de familie Post gerund. Tot 2012 had je in de Kapelstraat ook nog Het Alibi, dat ooit begon als café Rockefeller en ook nog het Wapen van Wageningen heeft geheten.
Op de hoek van Salverdaplein en de Vijzelstraat is nu Daniels. Dit café heeft in vrij korte tijd onder meer de namen als de Zaak, Tuck en Mac&Co gedragen. Ooit dreef voetballer Charley van de Weerd hier zijn sportzaak.
Jarenlang was in de Nieuwstraat het café van de Dikke van Holleman te vinden, dat officieel Nationaal heette. De laatste jaren ging het als café Peer door het leven. De laatste kastelein was Peer Braam, hij deed de zaak over aan een studentenvereniging en is nu oberkelner bij de Vlaamsche Reus.

De Markt huisvestte in de vijftiger jaren ook al redelijk wat horecagelegenheden. De meest bekende was misschien wel De Korenbeurs van Frits Onderstal, die het café – dat toen ook nog hotel was –  tientallen jaren onder zijn hoede had. Hij werd opgevolgd door Kees Jochems en later door Rien den Hartog. De huidige exploitant is Martin Holleman.
Aan de overkant van de Markt was lange tijd De Grolsche Herberg de toevlucht voor velen. Van Ernst en later Hannes Hellegering en Arie Alberts waren hier kastelein. Ook de Grolsche had een bescheiden hotelfunctie. De Tien Zilverlingen was aan de Markt gevestigd. Dit wat deftige pand – op de hoek van de Hoogstraat – was in de eerste plaats restaurant, maar had ook een caféfunctie. Er wordt beweerd dat hier ook een echte ‘Bierkeller’ was. Tegenover de kerktoren aan de Hoogstraat was De Kroon van de familie Van der Kleij gevestigd. Sinds het midden van de negentiger jaren drijft Carel Oomes hier de  befaamde Vlaamsche Reus.

In het midden van de zeventiger jaren pleegde met name ondernemer Frits Onderstal een aantal belangrijke investeringen in de Wageningse horeca. Tegelijkertijd met het Poorthuys in de Beuningstraat opende hij de restaurants La Promenade in de Hoogstraat (v/h apotheek Ten Hoopen) en Le Bonheur in de Molenstraat. Maître Pierre – de kok – bracht een  “ster “ mee. Misschien wat te hoog gegrepen voor het Wageningen van die tijd, want enkele jaren later was café ‘Speak Easy’ in het perceel gevestigd. Carel Oomes nam rond 1985 het pand over, waarmee de populaire Vlaamsche Reus het levenslicht zag. In 1995 was de reus uit zijn vel gegroeid en vond een nieuw hok in de Hoogstraat. Opvolgend café De Pijp, was – ondanks het bewind van topatleet Henk Gommer – al snel leeg. Daarna kreeg het café onder de naam De Engel een fraaie nieuwe uitstraling. Hans Boer – helaas enkele jaren geleden overleden – was hier verantwoordelijk voor. Na De Engel heette het etablissement nog een tijdje het Academiecafé, alvorens het als café Meijer een mooi, maar ook weer niet al te lang leven ging leiden. Ondanks het feit, dat er twee katten rondliepen bestond de kroeg maar zeven jaar. Voor uw informatie: beide katten leven nog steeds. Nu is in dit mooie pandje restaurant Het Oude Pakhuis gevestigd. Café Loburg is veel naamsbestendiger. Hoewel het ooit als IJzer en Staal begon, maakten Hans Boer en Nico Jacobs er als Loburg een succesnummer van. Samen met de Vlaamsche Reus staat dit café – dat nu door Casper Bijl wordt uitgebaat – model voor de opbloei van de horeca in deze omgeving, waar ook de cafés H’41, Het Gat en de Zaaier deel van uitmaakten. In het spoor van de cafés vestigden er zich ook diverse eethuisjes en restaurants.

Het is overigens opmerkelijk dat er in de Heerenstraat voor de tachtiger jaren van de vorige eeuw vroeger eigenlijk geen cafés te vinden waren. Wel waren hier de mooie oude sociëteiten van KSV en SSR gevestigd. Maar ook de Hoogstraat kende in de tijd van mijn jeugd niet veel echte kroegen. Hier waren vooral hotels en café-restaurants zoals hotel Wentholt. Dit heette later nog een aantal jaren De Bergpoort en staat tegenwoordig als Suisse bekend. Dat er in de Schoolstraat buiten Toledo nog korte tijd een cafeetje was, dat La Ruelle heette zal ongetwijfeld door velen van u vergeten zijn.
De Stationsstraat kent u van de Serre. Vroeger vond u hier het bekende café-biljart De Jong. Ook  de  Jongerensociëteit was hier oorspronkelijk gevestigd. Eerst op de zolder van een van de helaas gesloopte stadsvilla’s, later als de T-Tuin naast modemagazijn ‘Au Bon Marche’. De soos bevond zich bijna letterlijk op de plaats waar wij nu zijn, om vervolgens naar de kerk op de Schoolstraat en daarna naar het Oude Bijenhuis aan de Churchillweg te verhuizen.

In de Gerdesstraat kon er vroeger gedanst en een pilsje gedronken worden in het gebouw Sint Jozef. Om de hoek was naast verfwinkel De Wilde café Roseboom te vinden, dat ook wel bekend stond als café Holland of De Piegel. Veel moderner was het door Sybold van Ravesteyn ontworpen busrestaurant De Stadsbrink. Deze had vooral op de jeugd een magische aantrekkingskracht. De families Roelofsen en Pellegrom deden daar goede zaken. Hetzelfde kan gezegd worden van de familie Korzelius die van Het Cornerhuis op de hoek van Stadsbrink en Stationsstraat  in de midden zestiger jaren een regelrechte horecahit maakte.
In de Bevrijdingsstraat was het ‘Stationscafé’ van de bekende kastelein Rien Versteeg te vinden. JoJo’s café – dat vroeger Terminus heette – bestaat nog steeds en heeft niets van haar vroegere glorie verloren. In dit mooie – door Jolanda van Eijk geleide – etablissement wordt nog steeds gebiljart, gedart en gekaart dat het een lieve lust is. In de zeventiger jaren opende Oostra onder eigen naam een café naast de kapperswinkel op de hoek van de Gerdesstraat. Inmiddels is dit café dat nog jaren onder de naam Het Strand heeft bestaan, alweer lang gesloten. Het zelfde lot trof inmiddels het in de tachtiger jaren geopende alternatieve café de Overkant.

Aan de Bergstraat was gedurende een aantal jaren het door Harrie van de Weerd gedreven café De Driesprong te vinden. Dit vrij vurige café viel uiteindelijk letterlijk aan de vlammen ten prooi.
Tegenover hotel De Wereld staan twee monumentale stadsboerderijtjes. Tot in de zestiger jaren waren hier de authentieke kroegen van Troost en Van Brakel te vinden. Hier stonden de fluimbakken (kwispedoors) nog bij de tafels. Ook lokale karakters zoals de legendarische Paljas, cowboy Herman en Wodan dronken hier met regelmaat een glas. In de jaren zestig werd Troost een populair jongerencafé, dat overigens officieel De Dam heette. In de volksmond bleef het café echter altijd bekend als Troost. Dit etablissement kende een roerige geschiedenis. Sinds enkele jaren is er een pannenkoekenhuis te vinden. Deze zaak heeft innige banden met De Wereld. De Wereld kent een eeuwenlange ‘horecale’ geschiedenis. Het is nu een landelijk bekend sterrestaurant en hotel.
Aan het einde van de Veerstraat was café Leander (de Bab) druk beklant. Later was de Surinaamse vereniging Redi Doti nog lang in het pand gevestigd. Ooit stond hier tegenover het roemruchte café Het Rode Hert. Johan van de Weerd heeft in een rijtjeshuis jarenlang een huiskamercafé in de Veerstraat geëxploiteerd. Dit kroegje was tegenover de huidige autohandel te vinden.

Buiten het centrum stond aan de Dijkgraafseweg tot begin zestiger jaren het  ‘Oranjeboomcafé’. Als ik me niet vergis zijn de bekende WAVV-ers Kobus van den Berg en Hannes Hellegering hier nog als kastelein actief geweest. Om de hoek naast wasserij Het Witte Zwaantje had Grietje Lenting  aan de Buurtseweg een klein kroegje.
Ver weg aan de Grintweg was café De Keyser  te vinden. Dit veelbesproken café werd eerst door Mieneke de Keyser gedreven en later door haar zoon Arie Mulder.
In dezelfde buurt was ook de Avondwake van de familie Snijder. Dit was –zeker in haar latere jaren-echter meer een restaurant dan een café. Aan het einde van de Haagsteeg lag diep in de weilanden verborgen café De Brug. De legendarische Mies Quint dreef dit etablissement. Later werd deze gelegenheid door Hans Boer voortgezet als Onder de Linden. Sinds kort is dit prachtig gerestaureerde etablissement onder Nico Jacobs en Henko Zonnenberg een nieuw leven begonnen.  Dit café brouwt overigens haar eigen bier.
Wat velen niet weten is dat in de snackbar in de woonwijk De Nude al tientallen jaren een klein café gevestigd is.

Daarmee geachte luisteraars is een einde gekomen aan mijn niet uitputtende en zeker niet wetenschappelijke Wageningse kroegentocht. Maar dat hoeft gelukkig ook niet, want in een café is het woord van iedereen evenveel waard. Al denkt de waard daar rond sluitingstijd helaas soms anders over.
Hoewel zoals net gemeld dit geen wetenschappelijk stuk is, is het natuurlijk wel een proefschrift. Daarom toch maar twee stellingen:

  • Het zitten op een terras bij een mooi café , kan je het gevoel geven te zijn gestrand in het zicht van de haven.
  • Het verschil tussen een echte kastelein en een horecamanager is een biljart.

Gaat u eens een drankje nemen in onze mooie stad. In een goed café gaat het niet alleen om de drank, maar vooral om de gezelligheid. De Wageningse horeca is een monument voor zowel verleden, heden als toekomst. Draag uw steentje bij om het in stand te houden. Daar geniet ik al meer dan een halve eeuw van. Dank daarvoor aan alle kasteleins en mijn mede kroegbezoekers.
Daarnaast dank voor Yvette van Hasselt van de bblthk en de Beeldbank Wageningen.  En u … dank voor uw aandacht.

Willem Straatman, september 2014